Internationaal vrijwilligerswerk: waar gaat het debat over?
Tekst: Livi Shaw, vertaling: Niko Winkel.
Het zijn de belangrijkste vragen die momenteel rondzingen in de wereld van het vrijwilligerswerk: is internationaal vrijwilligerswerk eigenlijk wel OK, is het duurzaam, is het nodig, is het ethisch verantwoord? Misschien ben je wel bekend met deze vragen. Misschien is een term als ‘voluntourism’ (of: vrijwilligerstoerisme) al bekend. Maar of ze nu nieuw zijn of niet, dit artikel wil de belangrijkste argumenten voor en tegen internationaal vrijwilligerswerk nog eens nader uitlichten.
Voordat we beginnen is het belangrijk, dat we stellen dat we geloven in de waarde van verantwoord vrijwilligerswerk, of dat nu in het thuisland is of in een ontwikkelingsland. Soms wordt het enigszins cynisch beschouwd als een ‘toegangsritueel’, maar internationaal vrijwilligerswerk, voor, tijdens of na een beroeps- of universitaire opleiding kan werkelijk een verrijkende ervaring betekenen, met zowel voordelen voor de persoonlijke ontwikkeling als ook voor de gemeenschap die van de inzet heeft mogen profiteren. Jammer genoeg kan het echter ook een middel zijn voor verkeerd bedoelende mensen om snel geld te verdienen. En in de slechtste gevallen brengt het risico’s met zich mee voor de lokale gemeenschap en/of de vrijwilligers.
Het is belangrijk niet alle projecten in internationaal vrijwilligerswerk over één kam te scheren. Terwijl het in dit artikel gaat om het bediscussiëren van kritiek op de sector, moet duidelijk zijn, dat de kritiek en bezorgdheid feitelijk alleen de verkeerde bedrijven betreft – de bedrijven die zich bezighouden met onverantwoorde vrijwilligerswerkpraktijken. Als je als vrijwilliger vooraf het juiste project bij de juiste organisatie zoekt en de juiste vragen stelt, dan is het mogelijk om alle tegenargumenten niet op jouw ervaring van toepassing te laten zijn en écht een bijdrage te leveren aan een project met een positieve impact, zowel op de vrijwilliger als op de lokale gemeenschap.
Wat is belangrijker: de ervaring van de vrijwilliger of de resultaten voor de doelgroep/gemeenschap?
Internationaal vrijwilligerswerk wordt steeds populairder. Een snelle Google-zoekopracht toont dit aan. De zoekterm “I want to volunteer overseas’ levert meer dan 12 miljoen hits op. Veel bedrijven zijn in de markt gesprongen en bieden elk project dat je maar kunt bedenken aan.
En ook nog in elke hoekje van alle continenten op de wereld. Dit klinkt goed. En in principe ís het dat natuurlijk ook. Altruïsme is een natuurlijke en gezonde drijfveer voor vrijwilligerswerk. Echter, een toename in de vraag naar vrijwilligersprojecten kan ertoe leiden, dat projecten eerder worden opgezet om de wensen van de vrijwilliger tegemoet te komen, dan om de noden van de doelgroep-gemeenschap – in de praktijk: de derde wereld, de arme mensen – te lenigen.
Als community projects ‘top down’ worden gecreëerd om de vrijwilligersbehoeften te bedienen, dan kan het al te gemakkelijk tot ‘schone schijn’-ontwikkelingswerk leiden, vooral om vrijwilligers geld te laten betalen in een commercieel businessmodel. En ze een ‘goed gevoel’ te geven. Zulke projecten zijn negatief en ontmoedigend voor de vrijwilliger, als hij het al in de gaten krijgt, maar erger nog: zulke projecten kunnen serieuze schade aanrichten bij de gemeenschap die de vrijwilliger juist probeert te helpen.
Erg populair is de wens van vrijwilligers om vrijwilligerswerk met kinderen te doen, vooral in weeshuizen. De laatste jaren is vaak geschreven over de kinderhandel, gerelateerd aan de weeshuiswildgroei in Cambodja. Basisinstincten van de mens om kwetsbare kinderen te helpen zijn natuurlijk; de nieuwe ‘business’ die deze instincten probeert te kapitaliseren, is niét natuurlijk.
Vrijwilligerswerk waarbij de vrijwilliger zélf centraal staat en voor een korte termijn (vaak minder dan 2 weken) creëert een nimmer stilstaande draaideur voor vrijwilligers. De ene vliegt in, de andere vliegt weer uit. Vooral in relatie tot het werken met kwetsbare kinderen mondt dit uit in een onverantwoorde, onethische en zelfs gevaarlijke praktijk.
Slimme marketing door slimme bedrijven
Het is lastig om alle zorgpunten over internationaal vrijwilligerswerk helder te bespreken zonder de goedbedoelde aspiraties van aanstaande vrijwilligers in de kiem te smoren. Bedrijven die veel geld verdienen zijn in het algemeen de bedrijven die het hardst schreeuwen en het eerste de aandacht krijgen van deze aanstaande vrijwilliger, die in de regel nog nauwelijks notie heeft van alle vrijwilligerswerkvalkuilen. Ze kennen de markt en weten hoe ze deze moeten bespelen. Kleine ‘grassroot’ organisaties hebben meestal geen ‘marketeer’ in dienst, laat staan dat ze er een hele afdeling voor hebben.
Stel je de situatie voor: iemand heeft een sterke wens om naar het buitenland te gaan om mee te helpen aan een goed ontwikkelingsproject. Hij kijkt online en vindt al snel een organisatie via de eerste resultaatlinks na een Google-zoekopdracht, een organisatie die zo’n beetje alle denkbare projectmogelijkheden biedt. Hij slaat aan het lezen op de website. Leest hoe drie weken meewerken aan een project de wereld zal veranderen en dat hij ‘nú moet boeken om een mooie korting te krijgen’.
Zo’n proces creëert valse verwachtingen en geeft internationaal vrijwilligerswerk het aanzien van een “vakantie-pakketreis”.
Dit model schetst de boodschap: een goed bedoelde intentie kan zich heel makkelijk om laten vormen tot een consumentenwens. Het trekt de aanstaande vrijwilliger weg van het verder onderzoeken of het schrijven van een uitdagende ‘sollicitatie’. Vrijwilligerswerk zou gewoon niet iets moeten zijn, waar je gewoon ‘in kunt stappen’. Als je werk gaat doen, waar je in Nederland niet een-twee-drie in kunt stappen, waarom zou je dat dan wel zomaar kunnen (en mogen) doen in een ontwikkelingsland?
Vraag jezelf af, of je in Nederland zomaar op een school kunt komen en daar, zonder toezicht of begeleiding, les kunt geven. Of dat je alleen gelaten wordt met kwetsbare weeskinderen zonder wat voor veiligheids- of gedragsvoorwaarden dan ook?
Verantwoordelijke projecten, zeker die met kwetsbare mensen werken, moeten ijveren voor de bescherming van de veiligheid, in alle aspecten daarvan, voor zowel de vrijwilliger als de lokale gemeenschap/doelgroep.
Het beste wat een vrijwilliger kan vinden bij zijn speurtocht naar een interessante organisatie met projecten voor vrijwilligers, dat is eerlijkheid en transparantie van de kant van de projectaanbieder. Transparantie over de impact van de projecten en transparantie over waar zijn geld naartoe gaat. Eerlijkheid over het hele wervingsproces. Een proces waarbij de vrijwilliger wordt aangemoedigd om veel vragen te stellen, goed kan beoordelen op basis van welke vaardigheden en ervaring hij zijn inzet waarde kan geven, en ook waarbij de uitdagingen en risico’s aan de a.s. vrijwilliger uiteen worden gezet.
Kies het juist project en de juiste organisatie
Het aanbodmodel van de commerciële projectaanbieders kan ontwikkeling verstikken en schade toebrengen aan de lokale gemeenschap. Ben je hiervan bewust en vind je op tijd de juiste projecten, dan kan de balans worden hersteld en kan vrijwilligerswerk een positieve impact hebben. Als vrijwilligers arriveren bij een project in een ontwikkelingsland, waar de inzet een antwoord is op vanuit de gemeenschap zelf gerezen ondersteuningsvragen, waar een vrijwilliger deelneemt aan door de lokale gemeenschap zelf gedreven en beheerde projecten, dan kan vrijwilligerswerk werkelijk ontwikkelingssamenwerking betekenen.
Zonder dat je jezelf forceert om vanuit een buitenstaanderspositie te gaan vertellen, ‘wat goed is en wat fout’, kun je met deze focus bewerkstelligen dat de lokale gemeenschap in al z’n persoonlijke, culturele kenmerken wordt gerespecteerd en gewaardeerd. Dit heeft ook tot gevolg dat je als vrijwilliger wordt verwelkomd in een gemeenschap waar je aanwezigheid geen lokale werkgelegenheid vervangt.
Als je de belangen van de lokale gemeenschap vooropstelt, is de kans vele malen groter dat je als vrijwilliger een meer betekenisvolle reis en ervaring zult genieten. Deze positieve ervaring neem je als vrijwilliger mee naar huis, waar de ‘spin off’ van je ervaring voor een tweede impactfase kan zorgen. Immer, dan vertel je iedereen over je ervaring en misschien zet je je daarna wel in voor meer organisatie van support voor het prachtige project waar je je aan hebt gecommitteerd. Zo ontstaan internationale netwerken, tussen de lokaliteit en het thuisland van de vrijwilliger; netwerken met een veel grotere impact voor doorgaande steun en samenwerking.
Wereldburgers in een grote wereld
Internationaal vrijwilligerswerk is een uitdrukking van de erkenning dat er een wereld bestaat voorbij je eigen landsgrenzen. Het toont de wil en het verlangen om deel uit te maken van een grotere levenswereld, een ‘global community’. Het moedigt het aangaan van internationale relaties aan en omarmt op verandering gerichte samenwerking.
Dat het een enorm complexe markt is, valt niet te ontkennen en het vinden van de juiste organisatie om mee samen te werken is een uitdaging. Geconfronteerd met een aanbodmarkt die je nauwelijks kunt overzien en met een schier onuitputtelijk projectaanbod, dat vanaf je eigen computerscherm onmogelijk is om eerlijk te beoordelen, kan het makkelijker voelen om moedeloos je vrijwilligerswerkplannen maar te laten varen. Maar dat zou heel jammer zijn: er zijn echt genoeg eerlijke, duurzame en door de lokale gemeenschap zelf gedragen projecten, die enorm kunnen profiteren van de inzet van gemotiveerde vrijwilligers.
Als je, om het zo maar te zeggen, besluit om de sector te ‘boycotten’, dan wijs je feitelijk ook al de goéde projecten af. Alles wat er moet gebeuren, is meer voorbereidend onderzoek, meer vragen stellen, meer dieptebeoordeling van enerzijds je eigen motivaties om vrijwilligerswerk te gaan doen en anderzijds de motivaties die door de projectorganisaties worden vermeld: het belang van en de bijdrage van jouw aanwezigheid aldaar.
[Dit artikel is geschreven door Livi Shaw van de Londen School of Economics (LSE), bij wie ook het copyright ligt. Zie het originele Engelstalige artikel. Vertaling: Niko Winkel]